W.A. Scholten en  de opkomst van de agro-industrie (1840)

Unknown 2

 In 1841 koopt de Gelderse ondernemer Willem Albert Scholten een stuk grond in Foxhol, nabij Hoogezand. Deze Scholten zou uitgroeien tot een van de bekendste Groningers ooit.

Vanaf het einde van de 18e eeuw vindt er, naast vernieuwing en modernisering, ook een andere ontwikkeling op het Groningse platteland plaats. De Groningse landbouw is rond 1750 voornamelijk gericht op de veeteelt. Hevige veepesten brengen de veehouderij echter enorme schade toe. Bovendien stijgt de prijs van graan rond 1800 enorm, waardoor de productie hiervan steeds aantrekkelijker wordt. Daarnaast staat het beroep van akkerbouwer hoger op de sociale ladder dan dat van veeteler. Dit zorgt ervoor dat veel Groningse boeren vanaf 1800 de omslag naar akkerbouw maken. Deze omslag naar akkerbouw geeft een belangrijke impuls aan het ontstaan van de Groningse agro-industrie, waarvoor veel akkerbouwproducten zoals aardappelen, graan en suikerbieten nodig zijn.

De belangrijkste familie in de ontwikkeling van deze industrie is die van W.A. Scholten. In 1841 richt de uit Loenen afkomstige grootindustrieel een aardappelmeelfabriek in Foxhol op. Hier is namelijk veel ruimte, genoeg schoon water (nodig voor de productie) en voldoende arbeidsaanbod. De 28 paarden die in deze fabriek de molens aandreven, werden in 1850 door Scholten voor een stoommachine vervangen. Hierna sticht Scholten nog 23 andere fabrieken op het gebied van strokarton, suiker en turfstrooisel, in binnen- en buitenland. Zijn bedrijf wordt dan ook gezien als de eerste Nederlandse multinational. Veel landbouwers gingen direct aan de fabriek van Scholten leveren. Zo ontstaat een samenwerking tussen boeren en ondernemers: de agro-industrie.